De transitievergoeding is een wettelijke ontslagvergoeding. Het uitgangspunt is dat elke werknemer in aanmerking komt voor een transitievergoeding als de werkgever het initiatief neemt de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Dit is behoudens ontslag op staande voet of ontslag wegens ernstig verwijtbaar handelen.
De transitievergoeding bedraagt voor elk jaar dienstverband 1/3 maandsalaris. In 2020 is het maximum bepaalt op € 83.000,- (dan wel een jaarsalaris indien dit hoger is).
Niet in alle gevallen is een transitievergoeding verschuldigd (bijvoorbeeld bij een werknemer met een AOW- gerechtigde leeftijd of in het geval van een faillissement). Op de transitievergoeding mogen onder bepaalde omstandigheden kosten in mindering worden gebracht mits dit is overeengekomen met de werknemer. Voorbeelden hiervan zijn Inzetbaarheidskosten (kosten voor niet werk gerelateerde scholing) of transitiekosten (kosten voor outplacement).
Op 1 april 2020 trad de ‘Regeling compensatie transitievergoeding na langdurige arbeidsongeschiktheid’ in werking. Op basis van deze regeling kunnen werkgevers voor compensatie in aanmerking komen voor de transitievergoeding die is betaald bij beëindiging wegens langdurige ziekte/arbeidsongeschiktheid (slapend dienstverband). De regeling geldt zowel wanneer is opgezegd na toestemming van het UWV, als in het geval partijen een beëindigingsovereenkomst hebben gesloten. De aanvraag voor compensatie ziet ook op vergoedingen die zijn verstrekt tussen 1 april 2015 en 1 april 2020.